Ufo’s zijn anno 2017 een beladen onderwerp waar veel mensen niet snel hun vingers aan zullen branden. Leuk op verjaardagen, maar in het openbaar serieus durven nemen is voor veel mensen toch net een stapje te ver. Toch is dit niet altijd zo geweest. Tot in de jaren 70 van de vorige eeuw waren ufo’s iets waar gewoon in het openbaar over gepraat kon worden. Ook nu blijkt een overgrote meerderheid ufo’s toch serieus te nemen, en zelfs te denken dat overheden meer weten dan zij prijsgeven wanneer de kans wordt geboden anoniem een mening te geven. Hetzelfde is terug te zien in onderzoeken onder astronomen. Een beroepsgroep welke in het openbaar nauwelijks interesse lijkt te hebben voor het fenomeen, blijkt anoniem toch wel iets te zeggen te hebben over het onderwerp. Waar is het eigenlijk precies fout gegaan met het onderwerp ufo’s?
Ten eerste moeten we beseffen dat het waarnemen van vreemde objecten aan de hemel niet iets is van de laatste eeuw! Het fenomeen is hier en daar in de geschiedenis van de mens al meermaals opgemerkt en beschreven. Al ver voor het eerste vliegtuig bestond, werd er bijvoorbeeld al melding gemaakt van vreemde driehoeken aan de hemel. Dergelijke berichten maken gewoon deel uit van onze geschiedenis, zijn bewaard gebleven, en zijn daarom niet van de hand te doen als onzin. Het ufo-fenomeen nam pas echt een vlucht nadat Kenneth Arnold, een Amerikaans piloot en zakenman, in 1947 negen objecten waarnam die hij beschreef als schotels die zich voortbewogen alsof ze over water zeilden of ketsten. De relatief nieuwe media, kranten en radio in die tijd, pikten dit massaal op en haalden hieruit de op een misverstand berustende term vliegende schotel. Toen enkele weken daarna nota bene de kersverse Amerikaanse luchtmacht zelf een persbericht de wereld in stuurde dat zij een heuse vliegende schotel hadden geborgen nabij Roswell, was het hek helemaal van de dam, en werden ufo’s ook wereldnieuws.
Hoewel kort daarop dit persbericht ook weer werd ingetrokken en tegengesproken, was de toon gezet! Iedereen was nu op de hoogte van het fenomeen, en tot de dag van vandaag is dit ook zo gebleven.
In Europa speelde dit alles een behoorlijk minder grote rol, aangezien men hier nog zat in de puinhopen die de Tweede Wereldoorlog had nagelaten. De hoogtijdagen van de ufologie zijn als gevolg daarvan ook voorbij gegaan aan het grootste gedeelte van Europa. Het grootste gedeelte van het ‘ufo-verhaal’ lijkt zich dan ook te hebben afgespeeld in de Verenigde Staten. Dit is echter ook maar schijn, aangezien ufo’s simpelweg wereldwijd werden waargenomen, en voorvallen met ufo’s zich dan ook wereldwijd hebben afgespeeld.
Een goed voorbeeld hiervoor zijn dan ook de zogenaamde ‘Foo Fighters’. Voorvallen die, voornamelijk tijdens de Tweede Wereldoorlog plaatsvonden en vooral boven Europa. Een leuk weetje hierbij is dat het eerste voorval met een Foo Fighter plaatsvond boven het huidige IJsselmeer, toen nog Zuiderzee, toen een Engelse bommenwerper met een Poolse bemanning werd geconfronteerd met een Foo Fighter, en hier zelfs op heeft geschoten.
In de laatste jaren van de Tweede Wereldoorlog werden geallieerde bommenwerpers boven Duitsland herhaaldelijk geconfronteerd met vreemde lichtgevende objecten die de vliegtuigen min of meer leken te begeleiden. De geallieerde piloten veronderstelden te maken te hebben met wellicht experimentele vliegtuigen van de Duitsers. Na de oorlog bleek echter dat ook de Duitsers zelf met deze objecten geconfronteerd waren. Een verklaring is er nooit gevonden voor dit vreemde fenomeen.
Na WO2 raakten de Verenigde Staten min of meer in de ban van de ufo. De toon was gezet door Kenneth Arnold en een paar weken later ook het voorval in Roswell, waarvan de Amerikaanse luchtmacht ook nog eens zelf de aanjager was geweest door een persbericht de wereld in te sturen dat zij een echte vliegende schotel hadden geborgen.
Over de jaren heen bleven de waarnemingen van ufo’s aanhouden, en ook indertijd stonden er al mensen op die beweerden met buitenaardsen in contact te staan. Mensen zoals George Adamski, die beweerde contact te hebben met bewoners van Venus. Adamski verhaalde over zijn reizen met deze Venusbewoners en beschreef steden op de maan en Venus.
Zijn verhalen vonden ook gretig aftrek, aangezien indertijd van Venus nog niet veel bekend was, en de maan ook nog niet duidelijk in kaart was gebracht. De verhalen van Adamski werden uiteindelijk ingehaald door de tijd. Venus was een gloeiend hete oven met een enorme atmosferische druk en agressieve atmosfeer. De maan bleek kaal en troosteloos.
Toch maakten dergelijke verhalen indertijd grote indruk en maakten meerdere charlatans dankbaar gebruik van de ufo-voorvallen die wel realiteit bleken. Onder druk van de bevolking zag de
Amerikaanse overheid zich dan ook genoodzaakt officieel onderzoek te gaan doen naar het fenomeen. Er waren onderhand zoveel voorvallen verzameld dat onderzoeksmateriaal ruim voorhanden was.
Het eerste onderzoek waar de Amerikaanse luchtmacht opdracht toe gaf ging de geschiedenis in als het zogenaamde Condon Rapport. Het ging de geschiedenis in als een wel heel slecht uitgevoerd onderzoek waar zelfs uit de academische wereld commentaar op geleverd werd. Ook Condon zelf bleek niet de onvooringenomen onderzoeker waar op werd gehoopt. Al ver voor het onderzoek werd begonnen, liet Condon in meerdere interviews zich al ontvallen dat dergelijk onderzoek wat hem betreft weggegooid geld was, en, wat hem betreft, de uitkomst al wel vast stond.
En inderdaad. Toen het onderzoek afgerond was en het Condon Rapport werd gepubliceerd bleek exact dat. Het rapport was opgesteld door Condon zelf en begon met de conclusies. En dit bleek een zeer geraffineerde zet.
De meeste journalisten bleken niet verder te kijken dan de conclusies alleen, en de koppen in de kranten waren dan ook in die toon: Ufo’s waren alles behalve onverklaard. Natuurfenomenen, verkeerde interpretaties en alles behalve vreemd of een gevaar voor de staatsveiligheid.
Andere onderzoekers kwamen echter tot een heel andere conclusie. Condon had, grofweg gezegd, het onderzoek simpelweg naar zijn hand gezet. Iets wat ook bleek in het einde van het Condon Rapport. Van alle aangereikte zaken om te onderzoeken, bleken de meest interessante gevallen niet eens te zijn onderzocht. Ook Condons medewerkers begonnen naderhand uit de school te klappen, en deden uit de doeken dat zij niet vrij waren in hun onderzoek, maar exact werden gestuurd door Condon. Verder bleek Condon zelfs niet eens de moeite te hebben genomen te praten met de opgeroepen (militaire) getuigen.
De gang van zaken werd ook opgemerkt door de academische wereld, die daar dan ook een stevig commentaar op had.
Echter, de toon was gezet. Ufo’s waren niets bijzonders. Evenwel gingen de voorvallen door, en drong het meer en meer door dat het Condon rapport eigenlijk niks voorstelde. De luchtmacht zag zich genoodzaakt een tweede, dit maal grondiger, onderzoek te starten. Dit ging de geschiedenis in als Project Bluebook.
Als leider van het onderzoek werd astronoom J. Allen Hynek aangesteld. Een scepticus van het fenomeen. Ditmaal liep het echter wat anders. Hynek deed zijn onderzoek grondig, en raakte meer en meer overtuigd dat het fenomeen weldegelijk reëel was. Op de een of andere manier was dit echter niet in het belang van de luchtmacht, en werden zijn conclusies nooit officieel opgenomen in de uiteindelijke conclusies van de luchtmacht, die uiteindelijk op hetzelfde neerkwamen als wat Condon al jaren eerder presenteerde.
Echter ook in dit geval klapten, jaren later ditmaal, betrokkenen uit de school door te beweren dat ook hier de resultaten gefabriceerd waren. Alweer controverse dus.
Het officiële standpunt van de Amerikaanse overheid is sindsdien dan ook dat ufo’s geen bedreiging vormen voor de staatsveiligheid en er geen onderzoek meer wordt gedaan naar de aard of herkomst van het fenomeen. Case closed! Officieel dan.
Terugkijkend mag gerust gesteld worden dat beide onderzoek controversieel zijn te noemen. Zeker als men het vergelijkt met wetenschappelijk onderzoek naar welk fenomeen dan ook. Ten eerste zijn er voorvallen en aspecten van Blue Book die nog steeds geheim zijn. Ironisch genoeg om de ‘staatsveiligheid’ reden. Wat al inhoudt dat het onderzoek nooit gecontroleerd kan worden. Iets wat in de wetenschap en onderzoek toch al hoogst ongebruikelijk is.
Ten tweede zijn bij beide onderzoeken medewerkers aan het onderzoek uit de school geklapt over zaken die niet kloppen.
Beide redenen zijn in de normale wereld van wetenschap en onderzoek genoeg om op zijn minst vraagtekens te zetten bij de uitkomst van dergelijke onderzoeken. Toch werd hiermee de toon definitief gezet. Ufo’s zijn onzin!
De invloed van beide onderzoeken was dan ook direct merkbaar. De media was klaar met het onderwerp en astronomen en wetenschappers durfden het niet meer aan openbaar het onderwerp serieus te nemen. Het grote publiek volgde die trend langzaamaan ook. Vanaf ongeveer de eerste helft van de jaren zeventig, raakt het onderwerp ook hier meer en meer in onmin.
Over de jaren heen werd het onderwerp meer en meer geridiculiseerd en werd meer en meer het domein van fantasten, vage verhalen, voorspellingen en ‘profeten’ die van het onderwerp iets wisten te maken wat meer op een religie en geloof lijkt. De basis van het fenomeen, simpelweg tastbare objecten die zich echter onderscheiden in gedrag en herkomst, raakte volkomen ondergesneeuwd onder bergen onzin. Het is echter wel juist deze onzin die het grote publiek weet te bereiken, en op die manier bepaalt hoe het ufo-fenomeen wordt gezien.
Alle onzin nam pas echt een vlucht met de opkomst van internet. Ineens kon iedereen die wat te zeggen had ook de hele wereld bereiken. En dit gebeurde dan ook. De wereld werd overspoeld met onzin tot een punt dat het bijna onmogelijk is om nog serieuze informatie te vinden over het fenomeen. Met als gevolg dat nog minder mensen het fenomeen serieuze aandacht geven.
Anno 2017 begint er echter weer een kentering te komen in de algemene opvattingen betreffende ufo’s. Zowel onder wetenschappers, astronomen en het grote publiek is een voorzichtig aftasten van het onderwerp waar te nemen. Amerikaans onderzoek heeft meermaals uitgewezen dat het merendeel van de doorsnee bevolking gelooft dat ufo’s een echt fenomeen zijn en zelfs dat hun overheid meer weet, maar dit geheim houdt.
Als oorzaak voor deze verschuivende opvattingen kunnen een paar redenen worden gegeven.
Hoewel de algemene tendens is dat er geen ufo-voorvallen bestaan die niet ook zo verklaard kunnen worden, liggen de feiten wat dat betreft anders. Anno 2017 is er een weelde aan voorvallen bekend welke zich niet op conventionele wijze laten verklaren. Voorvallen waarvan ook de sceptici niet zullen ontkennen dat ze hebben plaatsgevonden. Voorvallen die de laatste jaren ook meer en meer de interesse wekken van grote mediabedrijven zoals History Channel, Discovery Channel en National Geographic. Deze interesse uit zich in kwalitatief steeds beter wordende documentaires waarin dergelijke voorvallen aan bod komen zonder daar ook gelijk een label als buitenaards aan te hangen. Programma’s die meer en meer het ufo-fenomeen op een serieuze en feitelijke manier behandelen en die wereldwijd bij iedereen via televisie zo de huiskamer binnenkomen.
Laten we het beruchte Ancient Aliens, waarin ieder raadsel als buitenaards wordt neergezet, buiten beschouwing, dan kunnen we gerust concluderen dat de informatie betreffende het fenomeen de laatste jaren flink vooruitgegaan is wat het brengen van alleen de feiten betreft.
Toch lijkt het ufo-fenomeen onlosmakelijk verbonden met een buitenaardse herkomst. Hoewel hiervoor nergens bewijzen zijn, lijkt dit toch een verklaring die het meest waarschijnlijk lijkt. Het is op dit punt waar de meningen van onderzoekers en sceptici uiteen gaan lopen.
Een mogelijke buitenaardse herkomst is echter zo met het onderwerp versmolten dat ze dan ook in een adem worden genoemd. Het is echter het voortschrijden van de wetenschap, de kennis van het universum en de natuurwetten die juist meer en meer handvatten verschaft voor het idee van een buitenaardse herkomst. Waar wetenschap eerder gebruikt kon worden als een gedegen weerwoord tegen een buitenaardse herkomst, blijkt het ironisch genoeg nu steeds meer handvatten te bieden waaraan de zogenaamde buitenaards-hypothese gestaafd kan worden.
Hoewel de enorme afstanden in het universum nog steeds als grootste tegenwerping wordt gebruikt voor deze hypothese, biedt de moderne natuurkunde nu meerdere, al dan niet theoretische mogelijkheden om deze afstanden sneller te overbruggen dan een decennia, of langer, geleden voor mogelijk werd gehouden. Inmiddels is zelfs NASA al aan het experimenteren met een concept ‘warp drive’. Hoofdonderzoeker hiervan, Harold White, merkte in 2012 hierover op we mogelijk het gebruik van deze techniek nog mee gaan maken in ons leven. Mocht deze voorspelling uitkomen, dan zijn wij met zijn allen ineens ook getuige van hoe een intelligente buitenaardse beschaving ook de aarde bereikt kan hebben. Werkende warp-techniek brengt immers ook voor de mens de sterren ineens een stuk dichterbij.
Daarnaast ontdekken astronomen welhaast aan de lopende band ook andere planeten buiten ons eigen zonnestelsel. Meer en meer plekken waarvan eerder werd verondersteld dat er geen planeten konden bestaan, lijken toch planeten te bevatten. Het idee dat planeten schaars zijn, blijkt bij iedere stap voorwaarts in de kennis van ons universum te moeten worden bijgesteld. En de vraag of er ander leven bestaat in ons universum is de laatste jaren dan ook ook verschoven van of naar wanneer we het zullen ontdekken.
Al deze punten op zich bewijzen natuurlijk geen buitenaardse herkomst voor welke ufo dan ook. Echter alles opgeteld, maakt het een buitenaardse herkomst wel meer en meer voorstelbaar. Het besef dat hoewel de mens niet in staat is om andere sterren te bereiken, niet wil zeggen dat andere civilisaties dat niet wel al lang kunnen, begint meer en meer door te dringen. Alle ingrediënten hiervoor lijken meer en meer voorhanden.
Toch moeten we ons realiseren dat hoewel voor veel ufo-voorvallen welhaast geen andere verklaring mogelijk lijkt, het bewijs nog wel geleverd moet worden! Ondanks dat lijkt het idee voor velen toch meer voorstelbaar dan jaren terug.
Ook het gedrag van met name de Verenigde staten roept steeds meer vragen op. Anno 2017 zal iedereen wel beseffen dat overheden lang niet altijd eerlijk zijn in hun informatie, zaken ook veelal verborgen houden voor de bevolking. Ook hier is het vertrouwen in overheden meer verschoven naar een wantrouwen. Het is gebleken dat denken dat overheden niet altijd het beste voor hebben met de eigen bevolking, of deze informatie onthoudt, lang niet meer het territorium is van de zogenaamde complotter.
Zo is ook de bewering van velen dat de Amerikaanse overheid nogal wat informatie achterhoudt betreffende het ufo-fenomeen niet meer de complottheorie die het jaren terug nog was. Het was op zich toch al vreemd te noemen de bewering een complot te noemen, terwijl iedereen de bijna geheel onleesbaar gemaakte vrijgegeven documenten op dit gebied wel kent.
Ook de laatste jaren wordt er nog steeds aan de weg getimmerd op dit gebied. Middels de zogenaamde Freedom Of Information Act, waarvan onze eigen Wet Openbaarheid Bestuur een variant is, wordt nog steeds geprobeerd informatie los te krijgen. Met wisselend resultaat. Onderhand is echter wel duidelijk dat documenten betreffende ufo’s zich zelfs onder de hoogste klasse (Umbra) van geheimhouding bevinden.
Een initiatief van UfoPlaza enkele jaren terug om informatie over ufo-documenten op te vragen via WOB liep echter uit op een teleurstelling. Retour kwam een brief dat er officieel totaal geen interesse bestaat voor het fenomeen. Echter is er ondertussen door meerdere mensen op gewezen dat dit antwoord wellicht ook het resultaat is een verkeerde vraagstelling in het WOB verzoek.
Hoe dan ook, meer en meer documenten betreffende het onderwerp zien het daglicht. Grotendeels onleesbaar (gemiddeld voor 92% zelfs). Dit houdt in dat hoewel documenten wel vrij worden gegeven, dit niet geldt voor de informatie in het document.
Kortom, geen antwoorden. Maar wel vragen! De grootste vraag is evenwel waarom een overheid die officieel beweert geen interesse te hebben voor het fenomeen en dit dan ook niet als een bedreiging ziet voor de staatsveiligheid, juist wel interesse blijkt te hebben voor het onderwerp en de informatie daarover ironisch genoeg onder het mom van staatsveiligheid ook geheim houdt.
Het zijn ook dit soort zaken die meer en meer mensen zich openlijk beginnen af te vragen. Het simpele feit dat het ene wordt beweerd en juist het andere blijkt, laat menigeen zich afvragen waar men dan mee bezig is.
Overigens zou staatsveiligheid hoe dan ook wel een geldige reden kunnen zijn. Wellicht wordt er kennis verkregen op militair gebied die men dan dus ook niet wil delen. Uiteraard speculatie, maar dat er een dwingende reden is de informatie niet openbaar te maken, is wel duidelijk.
Alles in aanmerking genomen lijkt het besef door te dringen dat het ufo-fenomeen niet het territorium meer is van de ufo-gekkie, maar dat er aan de basis van het fenomeen werkelijke gebeurtenissen ten grondslag liggen welke bij lange na nog niet zijn verklaard. Hoewel daar in het openbaar nog niet echt veel van is te merken, blijkt dat wanneer men de kans krijgt zich anoniem uit te spreken over het fenomeen, de opvattingen veel meer genuanceerd zijn. Dit is het geval onder zowel wetenschappers/astronomen, als wel onder de ‘normale’ bevolking het geval.
[yop_poll id=”2″]
Concluderend kan gesteld worden dat de interesse voor het fenomeen weer toeneemt en men beter in staat is de zin van de onzin te scheiden. Hoewel men in het openbaar nog steeds erg terughoudend is wat het fenomeen betreft, blijkt uit alles dat de interesse weer aan het toenemen is.
Ufo’s buitenaards? Misschien wel. Er zal nog veel onderzoek verricht moeten worden om hier een definitief antwoord op te geven. Maar wellicht dat ook met de toenemende interesse ook de interesse van de juiste mensen wordt gewekt, en er eindelijk een onbevooroordeeld onderzoek naar de aard en de herkomst van het fenomeen kan plaatsvinden.