Ross 128 b is het nieuwe tover-woord. Een brand nieuwe planeet in onze kosmische achtertuin. In de media breed uitgemeten, want direct is er ook weer de vraag: Is er leven?
Toen in 1995 de eerste exoplaneet, 51 Pegasi b, werd gevonden heerste er niet veel optimisme onder astronomen nog veel meer te vinden. Ons zonnestelsel leek indertijd nogal uniek, en andere planeten, laat staan buitenaards leven, was zo goed als uitgesloten. Zo goed als, want een slag om de arm houden is altijd verstandig.
Een dikke 20 jaren later is deze zienswijze compleet omgeslagen. Ingehaald door de feiten als het ware. Onze zon is een middenmoot ster en planeten lijken eerder de regel dan een uitzondering. En als klap op de vuurpijl kunnen ook hele andere soorten sterren als onze eigen zon gewoon planeten in een leefbare zone hebben. Ook kleinere rotsachtige planeten zoals onze aarde.
Duizenden zijn er ondertussen gevonden. 3550 nu, om precies te zijn!
En dat is een hele prestatie, want ondanks dat de meeste mensen denken dat astronomen zo in staat zijn te zoeken naar andere planeten, is de realiteit dat de technieken om exoplaneten te zoeken en vinden, toch nog behoorlijk in de kinderschoenen staat. Astronomen zijn nog steeds niet in staat dergelijke planeten rechtstreeks waar te nemen, maar moeten het bestaan er van afleiden uit “schommelingen” van een ster en een eventuele atmosfeer afleiden uit weerkaatst licht van de planeet in kwestie wanneer deze voor de ster langs draait.
Een knap staaltje als je je bedenkt dat er dus geen techniek bestaat die dit allemaal even voorkauwt voor astronomen. Het is nog steeds het oude vertrouwde meten en weten. En de technieken daarvoor worden wel steeds verfijnder.
En dus vinden astronomen sinds niet al te lange tijd dan ook de kleinere planeten. Minder makkelijk te vinden als de reuzen onder de planeten, en een stuk interessanter. Want… Mochten we dan ook eens leven aantreffen in het universum, dan zijn de kansen daar het grootst. Of op een beetje uit de kluiten gewassen maan uiteraard.
En dus is het na de bekendmaking van de vondst van alweer een aardachtige planeet weer prijs. Het Algemeen Dagblad kopt zelfs in met: Nieuwe planeet ontdekt met beste kans op leven ooit https://www.ad.nl/wetenschap/nieuwe-planeet-ontdekt-met-beste-kans-op-leven-ooit~a516a0f9/
Het tover-woord is steeds weer de leefbare zone rond een ster. De zone rond een ster waarin planeten niet te heet en niet te koud zijn voor vloeibaar water. En water is, voor zover we weten, toch de basisvoorwaarde voor leven. En laat nou net Ross 128 b zich in deze zone bevinden. De maat van de planeet klopt, de afstand van de ster ook. Maar…. Dat maakt het nog steeds niet leefbaar.
Rond om onze zon hebben we zelfs drie planeten in de leefbare zone. Venus, Aarde en Mars. Op Venus is het broeikas effect op hol geslagen en regent het zwavelzuur bij een onaangename temperatuur van zo’n 480 graden. Toch is Venus wat betreft samenstelling en omvang vergelijkbaar met de Aarde.
Aan de andere kant van de Aarde, vanaf de zon geteld dan, hebben we Mars. Een stukje kleiner dan de aarde, maar “aangenamer” dan Venus. Een ijle atmosfeer en temperaturen die in de zomer overdag toch kunnen oplopen naar zomerse waarden. Ooit zou Mars een stuk leefbaarder geweest kunnen zijn, maar nu is het een kurkdroge planeet waar weliswaar hier en daar vloeibaar water aanwezig kan zijn, en ijs onder de grond nog steeds aanwezig kan zijn. Maar de eerste microbe moet nog gevonden worden.
Kortom, ideale omstandigheden voor een planeet is toch niet automatisch ook leven.
En zo is de euforie bij iedere ontdekking van een nieuwe planeet toch iedere keer weer voorbarig.
Astronomen, de meesten dan, zijn er tegenwoordig wel van overtuigd dat leven elders wel een zekerheid is. Maar gezien de onmetelijke omvang van het universum en de belachelijke aantallen sterren en planeten is het hetzelfde als het zoeken naar een speld in een hooiberg terwijl je de hooiberg amper kan vinden. De kansen om dan ook daadwerkelijk een planeet met leven te vinden zijn uitermate klein. Zeker met de huidige stand van techniek.
En zo ook met Ross 128 b. In de media heeft elke deskundige wel wat toe te voegen aan de ontdekking, maar het originele pers-bericht is een stuk genuanceerder. Of beter nog, het is nog helemaal niet zeker of de planeet zich überhaupt wel in de leefbare zone bevindt.
Met de gegevens van HARPS heeft het team ontdekt dat Ross 128 b op twintig keer zo kleine afstand om zijn ster draait als de aarde om de zon. Desondanks ontvangt Ross 128 b maar 38 procent meer straling dan de aarde, omdat zijn moederster een zwakke rode dwergster is, met een oppervlaktetemperatuur die slechts iets meer dan de helft is van die van de zon. Bijgevolg ligt de evenwichtstemperatuur van de exoplaneet ergens tussen de –60 en 20 graden Celsius. Hoewel de wetenschappers die bij deze ontdekking betrokken zijn Ross 128 b als een gematigde planeet beschouwen, is het onzeker of de planeet zich binnen, buiten of op de rand van de leefbare zone [2] bevindt, waar vloeibaar water op een planeetoppervlak kan bestaan.
Kortom, niks is nog zeker en er zal nog wel even meer onderzoek gedaan moeten worden voor er dan ook wat met zekerheid gezegd kan worden.
Hetzelfde zagen we ook gebeuren na de ontdekking van Trappist 1, en de zeven planeten daarom heen.
Astronomen zullen ooit vast wel ergens leven aantonen. Wellicht zelfs wel op Ross 128 b. Maar tot nu blijft het afwachten tot er ook daadwerkelijk ergens leven wordt aangetoond en is de euforie in de media keer op keer veel te voorbarig.
Alleen het vinden van de planeet was al een kunststukje. Voordat er ook daadwerkelijk meer bekend is over een eventuele atmosfeer en eventueel leven, moet er nog een kunststukje komen. Wellicht dat dan de euforie wel terecht is.
https://www.eso.org/public/netherlands/news/eso1736/